Quran with Dutch translation - Surah Hud ayat 69 - هُود - Page - Juz 12
﴿وَلَقَدۡ جَآءَتۡ رُسُلُنَآ إِبۡرَٰهِيمَ بِٱلۡبُشۡرَىٰ قَالُواْ سَلَٰمٗاۖ قَالَ سَلَٰمٞۖ فَمَا لَبِثَ أَن جَآءَ بِعِجۡلٍ حَنِيذٖ ﴾
[هُود: 69]
﴿ولقد جاءت رسلنا إبراهيم بالبشرى قالوا سلاما قال سلام فما لبث أن﴾ [هُود: 69]
Salomo Keyzer Ook kwamen onze gezanten later tot Abraham met goede tijdingen. Zij zeiden: Vrede zij met u. En hij antwoordde: En op u zij vrede; en hij draalde niet en bracht een gebraden kalf |
Sofian S. Siregar En voorzeker, Onze gezanten (Engelen) kwamen tot Ibrâhîm met de verheugende tijding, zij zeiden: "Salâm" (Vrede). "Hij zei: "Salâm." Niet lang daarna bracht hij een geroosterd kalf |
Van De Taal En voorzeker Onze boodschappers kwamen met blijde tijdingen tot Abraham. Zij zeiden: 'Vrede zij met u.' Hij antwoordde: 'Vrede zij met u' en terstond bracht hij een gebraden kalf |