Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 128 - آل عِمران - Page - Juz 4
﴿لَيۡسَ لَكَ مِنَ ٱلۡأَمۡرِ شَيۡءٌ أَوۡ يَتُوبَ عَلَيۡهِمۡ أَوۡ يُعَذِّبَهُمۡ فَإِنَّهُمۡ ظَٰلِمُونَ ﴾
[آل عِمران: 128]
﴿ليس لك من الأمر شيء أو يتوب عليهم أو يعذبهم فإنهم ظالمون﴾ [آل عِمران: 128]
Salomo Keyzer Het gaat u niet aan, of God hen bestraft of hun vergeeft; het zijn zondaren |
Sofian S. Siregar Het het is jouw zaak niet aan of Hij hun berouw aanvaardt of Hij hen bestraft, want voorwaar: zij zijn de onrechtplegers |
Van De Taal Gij hebt met de zaak niets uitstaande: Hij (Allah) moge Zich in barmhartigheid tot hen wenden of hen straffen, voorzeker zij zijn de boosdoeners |