Quran with Dutch translation - Surah Al-Ma’idah ayat 41 - المَائدة - Page - Juz 6
﴿۞ يَٰٓأَيُّهَا ٱلرَّسُولُ لَا يَحۡزُنكَ ٱلَّذِينَ يُسَٰرِعُونَ فِي ٱلۡكُفۡرِ مِنَ ٱلَّذِينَ قَالُوٓاْ ءَامَنَّا بِأَفۡوَٰهِهِمۡ وَلَمۡ تُؤۡمِن قُلُوبُهُمۡۛ وَمِنَ ٱلَّذِينَ هَادُواْۛ سَمَّٰعُونَ لِلۡكَذِبِ سَمَّٰعُونَ لِقَوۡمٍ ءَاخَرِينَ لَمۡ يَأۡتُوكَۖ يُحَرِّفُونَ ٱلۡكَلِمَ مِنۢ بَعۡدِ مَوَاضِعِهِۦۖ يَقُولُونَ إِنۡ أُوتِيتُمۡ هَٰذَا فَخُذُوهُ وَإِن لَّمۡ تُؤۡتَوۡهُ فَٱحۡذَرُواْۚ وَمَن يُرِدِ ٱللَّهُ فِتۡنَتَهُۥ فَلَن تَمۡلِكَ لَهُۥ مِنَ ٱللَّهِ شَيۡـًٔاۚ أُوْلَٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ لَمۡ يُرِدِ ٱللَّهُ أَن يُطَهِّرَ قُلُوبَهُمۡۚ لَهُمۡ فِي ٱلدُّنۡيَا خِزۡيٞۖ وَلَهُمۡ فِي ٱلۡأٓخِرَةِ عَذَابٌ عَظِيمٞ ﴾
[المَائدة: 41]
﴿ياأيها الرسول لا يحزنك الذين يسارعون في الكفر من الذين قالوا آمنا﴾ [المَائدة: 41]
Salomo Keyzer O, Profeet! laat u niet door hem bedroeven, die zich naar ongetrouwheid spoeden, of door hen die met hunne monden zeggen: wij gelooven, doch wier harten niet gelooven, of door de Joden, die het oor gretig aan de leugens en aan anderen leenen. Zij verdraaien de woorden der wet van hunne plaatsen en zeggen: indien u dit gebracht wordt, gelooft het, maar indien dit u niet gebracht wordt, hoedt u er dan voor; want wie zou hem van dwaling kunnen redden, dien God op een dwaalweg wil voeren. Zij wier harten het God niet behaagt te zuiveren, zullen schande in deze wereld ondergaan, en strenge straf in de volgende |
Sofian S. Siregar O Boodschapper! Laat je niet bedroeven door degenen die met elkaar wedijveren in ongeloof en die behoren tot degenen die met hun monden zeggen: "Wij geloven,"' maar wiens harten niet geloven. En er zijn er onder de Joden, die gehoor geven aan de leugen: zij geven gehoor aan een ander volk dat niet bij jou gekomen is (en jou niet kent). Zij verdraaien de woorden van hun plaatsen. Zij zeggen: "Indien jullie dat gegeven is, neemt het dan; en als jullie het niet gegeven is, let dan op." En als Allah Zijn beproeving voor iemand wil, dan ben jij niet bij machte dat bij Allah tegen te houden. Zij zijn degenen wiens harten Allah niet wil reinigen. Voor hen is er op de wereld een vernedering en voor hen is er in het Hiernamaals een geweldige bestraffing |
Van De Taal O gij boodschapper, laat degenen, die gemakkelijk in het ongeloof vervallen u niet verdrieten, n.l. zij die met hun mond zeggen: 'Wij geloven,' maar in hun hart hebben zij niet geloofd. En onder de Joden zijn er die naar een leugen zouden willen luisteren, dezen luisteren terwille van een ander volk dat niet tot u is gekomen. Zij verdraaien woorden, nadat zij op hun juiste plaatsen waren gezet en zeggen: 'Als u dit wordt gegeven, neemt het dan aan, maar als het u niet wordt gegeven, past dan op.' En wie Allah wenst te beproeven, gij zult hem tegen Allah stellig niets baten. Dit zijn degenen, wier hart het Allah niet heeft behaagd te louteren; er zal voor hen schande in deze wereld en een grote straf in het Hiernamaals zijn |