Quran with Dutch translation - Surah Ar-Ra‘d ayat 14 - الرَّعد - Page - Juz 13
﴿لَهُۥ دَعۡوَةُ ٱلۡحَقِّۚ وَٱلَّذِينَ يَدۡعُونَ مِن دُونِهِۦ لَا يَسۡتَجِيبُونَ لَهُم بِشَيۡءٍ إِلَّا كَبَٰسِطِ كَفَّيۡهِ إِلَى ٱلۡمَآءِ لِيَبۡلُغَ فَاهُ وَمَا هُوَ بِبَٰلِغِهِۦۚ وَمَا دُعَآءُ ٱلۡكَٰفِرِينَ إِلَّا فِي ضَلَٰلٖ ﴾
[الرَّعد: 14]
﴿له دعوة الحق والذين يدعون من دونه لا يستجيبون لهم بشيء إلا﴾ [الرَّعد: 14]
Salomo Keyzer Hij alleen is waardig te worden aangebeden, en de afgoden, die zij naast hem aanroepen, zullen hen volstrekt niet hooren; evenmin als degeen wordt verhoord, die zijne handen naar het water uitstrekt, opdat het tot zijn mond opstijge, ofschoon het hem nimmer kunne bereiken; de smeeking der ongeloovigen is geheel verkeerd |
Sofian S. Siregar Aan Hem is de ware smeekbede gericht, en degenen die zij naast Hem aanbidden verhoren hen in niets, behalve zoals bij degene zijn beide handen uitstrekt naar water om het naar zijn mond te brengen, maar het bereikt zijn mond niet. En de smeekbeden van de ongelovigen zijn nutteloos |
Van De Taal Tot Hem is het ware gebed. En degenen, die zij buiten Hem aanroepen, verhoren hen in het geheel niet, doch zij zijn als iemand die zijn handen uitstrekt naar het water, opdat het zijn mond zal bereiken, maar het kan hem nooit bereiken. En het aanroepen der ongelovigen gaat slechts verloren |