Quran with Dutch translation - Surah Al-Baqarah ayat 33 - البَقَرَة - Page - Juz 1
﴿قَالَ يَٰٓـَٔادَمُ أَنۢبِئۡهُم بِأَسۡمَآئِهِمۡۖ فَلَمَّآ أَنۢبَأَهُم بِأَسۡمَآئِهِمۡ قَالَ أَلَمۡ أَقُل لَّكُمۡ إِنِّيٓ أَعۡلَمُ غَيۡبَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَأَعۡلَمُ مَا تُبۡدُونَ وَمَا كُنتُمۡ تَكۡتُمُونَ ﴾
[البَقَرَة: 33]
﴿قال ياآدم أنبئهم بأسمائهم فلما أنبأهم بأسمائهم قال ألم أقل لكم إني﴾ [البَقَرَة: 33]
Salomo Keyzer God zeide: "Adam, noem hun de namen." Toen hij (Adam) dit had gedaan, zeide God: "Heb ik u niet gezegd, dat ik de geheimen van hemel en aarde ken, en weet wat gij bekent en wat gij verbergt |
Sofian S. Siregar Hij zei: "O Adam, noem hun de namen ervan." En toen hij hun de namen ervan had genoemd, zei Hij: "Zei Ik jullie niet, dat Ik het onwaarneembare van de hemelen en de aarde ken, en weet wat jullie openlijk doen en wat jullie plachten te verbergen |
Van De Taal Hij zeide: 'O, Adam, zeg hun de namen van deze dingen', en toen hij de namen had genoemd, zeide Hij: 'Zeide Ik u niet: Waarlijk Ik ken de geheimen der hemelen en der aarde en Ik weet, wat gij onthult en wat gij verbergt |