Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 104 - آل عِمران - Page - Juz 4
﴿وَلۡتَكُن مِّنكُمۡ أُمَّةٞ يَدۡعُونَ إِلَى ٱلۡخَيۡرِ وَيَأۡمُرُونَ بِٱلۡمَعۡرُوفِ وَيَنۡهَوۡنَ عَنِ ٱلۡمُنكَرِۚ وَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلۡمُفۡلِحُونَ ﴾
[آل عِمران: 104]
﴿ولتكن منكم أمة يدعون إلى الخير ويأمرون بالمعروف وينهون عن المنكر وأولئك﴾ [آل عِمران: 104]
Salomo Keyzer Opdat gij een volk zoudt worden, dat de anderen tot het goede zou brengen, het goede gebiedende, het slechte verbiedende. Dit volk zal gelukkig zijn |
Sofian S. Siregar En laat er uit jullie een groep voortkomen die uitnodigt tot het goede en oproept tot deugdelijkheid en (dit) het verwerpelijke verbiedt, en zij zijn degenen die de welslagenden zijn |
Van De Taal En laat er een groep onder u zijn die tot goedheid aanspoort en tot rechtvaardigheid maant en het kwade verbiedt; dezen zijn het die zullen slagen |