Quran with Danish translation - Surah Al-Ma’idah ayat 18 - المَائدة - Page - Juz 6
﴿وَقَالَتِ ٱلۡيَهُودُ وَٱلنَّصَٰرَىٰ نَحۡنُ أَبۡنَٰٓؤُاْ ٱللَّهِ وَأَحِبَّٰٓؤُهُۥۚ قُلۡ فَلِمَ يُعَذِّبُكُم بِذُنُوبِكُمۖ بَلۡ أَنتُم بَشَرٞ مِّمَّنۡ خَلَقَۚ يَغۡفِرُ لِمَن يَشَآءُ وَيُعَذِّبُ مَن يَشَآءُۚ وَلِلَّهِ مُلۡكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَمَا بَيۡنَهُمَاۖ وَإِلَيۡهِ ٱلۡمَصِيرُ ﴾
[المَائدة: 18]
﴿وقالت اليهود والنصارى نحن أبناء الله وأحباؤه قل فلم يعذبكم بذنوبكم بل﴾ [المَائدة: 18]
Van De Taal De Joden en de Christenen zeggen: "Wij zijn Allah's kinderen en Zijn geliefden." Zeg: "Waarom straft Hij u dan voor uw zonden? Neen, gij zijt mensen onder degenen die Hij schiep. Hij vergeeft, wie Hij wil en Hij straft, wie Hij wil. En aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde en wat daartussen is en tot Hem is de terugkeer |