Quran with Dutch translation - Surah Hud ayat 31 - هُود - Page - Juz 12
﴿وَلَآ أَقُولُ لَكُمۡ عِندِي خَزَآئِنُ ٱللَّهِ وَلَآ أَعۡلَمُ ٱلۡغَيۡبَ وَلَآ أَقُولُ إِنِّي مَلَكٞ وَلَآ أَقُولُ لِلَّذِينَ تَزۡدَرِيٓ أَعۡيُنُكُمۡ لَن يُؤۡتِيَهُمُ ٱللَّهُ خَيۡرًاۖ ٱللَّهُ أَعۡلَمُ بِمَا فِيٓ أَنفُسِهِمۡ إِنِّيٓ إِذٗا لَّمِنَ ٱلظَّٰلِمِينَ ﴾
[هُود: 31]
﴿ولا أقول لكم عندي خزائن الله ولا أعلم الغيب ولا أقول إني﴾ [هُود: 31]
Salomo Keyzer Ik zeg u niet: De schatten van God zijn in mijne macht, noch zeg ik: Ik ken Gods geheimen, noch zeg ik: Waarlijk ik ben een engel; noch zeg ik van degenen op welke gij verachtende blikken slaat: God zal hun op geenerlei wijze goed doen (God weet het beste wat in hunne zielen is); want dan zou ik zekerlijk een onrechtvaardige zijn |
Sofian S. Siregar En ik zeg niet tot jullie: 'Ik bezit de schatten van Allah.? En ik ken het onwaarneembare niet. En ik zeg niet: 'Voorwaar, ik ben een Engel.' En ik zeg niet tot de-genen die verachtelijk zijn in jullie ogen: 'Allah zal jullie nimmer iets goeds geven.' Allah weet beter wat er in hen is. Voorwaar, den zou ik zeker tot de onrechtplegers behoren |
Van De Taal En ik zeg u niet: ´Ik bezit de schatten van Allah´, noch ken ik het onzienlijke, noch zeg ik: ´Ik ben een engel´.' 'Noch zeg ik over degenen, die gij minacht dat Allah hun geen goeds zal schenken. Allah weet het best, wat in hun innerlijk is. Anders zou ik zeker tot de onrechtvaardigen behoren |