Quran with Dutch translation - Surah Hud ayat 45 - هُود - Page - Juz 12
﴿وَنَادَىٰ نُوحٞ رَّبَّهُۥ فَقَالَ رَبِّ إِنَّ ٱبۡنِي مِنۡ أَهۡلِي وَإِنَّ وَعۡدَكَ ٱلۡحَقُّ وَأَنتَ أَحۡكَمُ ٱلۡحَٰكِمِينَ ﴾
[هُود: 45]
﴿ونادى نوح ربه فقال رب إن ابني من أهلي وإن وعدك الحق﴾ [هُود: 45]
Salomo Keyzer En Noach riep zijn Heer aan, en zeide: O Heer! waarlijk, mijn zoon behoort tot mijn gezin, en uwe belofte is waar; want gij zijt de rechtvaardigste van hen die oordeelen |
Sofian S. Siregar En Nôeh riep tot zijn Heer, hij zei: "O mijn Heer, voorwaar, mijn zoon behoort tot mijin familie, en voorwaar, Uw belofte is de Waarheid. En U bent de Rechtvaardigste der Rechters |
Van De Taal En Noach riep zijn Heer aan en zeide: 'Mijn Heer, mijn zoon is voorwaar van mijn familie en Uw belofte is voorzeker waar en Gij zijt de Rechter der rechters |