Quran with Dutch translation - Surah Ta-Ha ayat 47 - طه - Page - Juz 16
﴿فَأۡتِيَاهُ فَقُولَآ إِنَّا رَسُولَا رَبِّكَ فَأَرۡسِلۡ مَعَنَا بَنِيٓ إِسۡرَٰٓءِيلَ وَلَا تُعَذِّبۡهُمۡۖ قَدۡ جِئۡنَٰكَ بِـَٔايَةٖ مِّن رَّبِّكَۖ وَٱلسَّلَٰمُ عَلَىٰ مَنِ ٱتَّبَعَ ٱلۡهُدَىٰٓ ﴾
[طه: 47]
﴿فأتياه فقولا إنا رسولا ربك فأرسل معنا بني إسرائيل ولا تعذبهم قد﴾ [طه: 47]
Salomo Keyzer Gaat dus tot hem en zegt: Waarlijk wij zijn de gezanten van uwen Heer; zendt dus de kinderen Israëls met ons en mishandel hen niet. Wij zijn met een teeken van uwen Heer tot u gekomen; en vrede zij op hem, die de ware richting zal volgen |
Sofian S. Siregar Gaat daarom naar hem toe. en zegt: 'Voorwaar, wij zijn Boodschappers van jouw Heer, stuur de Kinderen van Israël met ons en bestraft hen niet. Wij zijn waarlijk tot jou gekomen met een Teken van jouw Heer, en vrede is met degene die de Leiding volgde |
Van De Taal Gaat dus naar hem toe en zegt: ´Wij zijn de boodschappers van uw Heer; laat derhalve de kinderen van Isra�l met ons weggaan, en doe hun geen leed aan. Wij hebben u, voorwaar, een teken gebracht van uw Heer; vrede rust op hem die de leiding volgt;´ |