Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 116 - آل عِمران - Page - Juz 4
﴿إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ لَن تُغۡنِيَ عَنۡهُمۡ أَمۡوَٰلُهُمۡ وَلَآ أَوۡلَٰدُهُم مِّنَ ٱللَّهِ شَيۡـٔٗاۖ وَأُوْلَٰٓئِكَ أَصۡحَٰبُ ٱلنَّارِۖ هُمۡ فِيهَا خَٰلِدُونَ ﴾
[آل عِمران: 116]
﴿إن الذين كفروا لن تغني عنهم أموالهم ولا أولادهم من الله شيئا﴾ [آل عِمران: 116]
Salomo Keyzer Niets zal bij God de ongeloovige helpen: noch vermogen noch kinderen. Zij worden aan het hellevuur overgeleverd en zullen eeuwig daarin blijven |
Sofian S. Siregar Voorwaar, degenen die ongelovig zijn zullen hun bezittingen en hun kinderen bij Allah op geen enkele manier baten. En zij zijn de bewoners van de Hel, zij zijn daarin eeuwig levenden |
Van De Taal Voorzeker, degenen die verwerpen hun bezittingen noch kinderen zullen hun iets kunnen baten tegen Allah en dezen worden de bewoners van het Vuur. Zij zullen daarin verblijven |