Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 164 - آل عِمران - Page - Juz 4
﴿لَقَدۡ مَنَّ ٱللَّهُ عَلَى ٱلۡمُؤۡمِنِينَ إِذۡ بَعَثَ فِيهِمۡ رَسُولٗا مِّنۡ أَنفُسِهِمۡ يَتۡلُواْ عَلَيۡهِمۡ ءَايَٰتِهِۦ وَيُزَكِّيهِمۡ وَيُعَلِّمُهُمُ ٱلۡكِتَٰبَ وَٱلۡحِكۡمَةَ وَإِن كَانُواْ مِن قَبۡلُ لَفِي ضَلَٰلٖ مُّبِينٍ ﴾
[آل عِمران: 164]
﴿لقد من الله على المؤمنين إذ بعث فيهم رسولا من أنفسهم يتلو﴾ [آل عِمران: 164]
Salomo Keyzer God heeft ook daardoor zijne goedheid omtrent de geloovigen getoond, dat hij hun een apostel uit hun midden heeft gezonden, om hun zijne teekens te leeren en hen te reinigen, en hen te onderwijzen in de wijsheid, daar zij vroeger in eene openbare dwaling verkeerden |
Sofian S. Siregar Voorzeker, Allah gaf een grote gunst aan de gelovigen, toen Hij tot hen een Boodschapper uit hun midden stuurde. Hij draagt hun Zijn Verzen voor. En hij reinigt hen (de gelovigen) on hij onderwijst hun het Boek (de Koran) en de Wijsheid, terwijl zij daarvoor zeker in duidelijke dwaling verkeerden |
Van De Taal Voorwaar, Allah heeft de gelovigen een gunst bewezen, daar Hij een boodschapper uit hun midden opwekte, die hun Zijn tekenen verkondigt, hen loutert en hun het Boek en de wijsheid onderwijst, hoewel zij voordien duidelijk dwaalden |