Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 181 - آل عِمران - Page - Juz 4
﴿لَّقَدۡ سَمِعَ ٱللَّهُ قَوۡلَ ٱلَّذِينَ قَالُوٓاْ إِنَّ ٱللَّهَ فَقِيرٞ وَنَحۡنُ أَغۡنِيَآءُۘ سَنَكۡتُبُ مَا قَالُواْ وَقَتۡلَهُمُ ٱلۡأَنۢبِيَآءَ بِغَيۡرِ حَقّٖ وَنَقُولُ ذُوقُواْ عَذَابَ ٱلۡحَرِيقِ ﴾
[آل عِمران: 181]
﴿لقد سمع الله قول الذين قالوا إن الله فقير ونحن أغنياء سنكتب﴾ [آل عِمران: 181]
Salomo Keyzer God heeft reeds de woorden gehoord van hen die zeiden: God is arm en wij zijn rijk. Wij willen opschrijven wat zij gezegd hebben, even als den moord der profeten, die zij zonder oorzaak hebben begaan en wij willen tot hen zeggen: Neemt nu de straf der verbranding aan |
Sofian S. Siregar Voorzeker, Allah heeft de uitspraken gehoord van degenen die zeiden: "Voorwaar, Allah is arm en wij zijn rijk." Wij zullen opschrijven wat zij zeiden en ook het zonder recht doden van de Profeten en Wi zullen (tegen hen) zeggen: "Proeft de verbrandende bestraffing |
Van De Taal En voorzeker, Allah heeft de uiting gehoord van degenen, die zeiden: 'Allah is arm en wij zijn rijk.' Wij zullen hetgeen zij hebben gezegd en hun pogingen om de profeten onrechtvaardig te doden, optekenen en Wij zullen zeggen: 'Ondergaat de straf van het branden |