Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 188 - آل عِمران - Page - Juz 4
﴿لَا تَحۡسَبَنَّ ٱلَّذِينَ يَفۡرَحُونَ بِمَآ أَتَواْ وَّيُحِبُّونَ أَن يُحۡمَدُواْ بِمَا لَمۡ يَفۡعَلُواْ فَلَا تَحۡسَبَنَّهُم بِمَفَازَةٖ مِّنَ ٱلۡعَذَابِۖ وَلَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ ﴾
[آل عِمران: 188]
﴿لا تحسبن الذين يفرحون بما أتوا ويحبون أن يحمدوا بما لم يفعلوا﴾ [آل عِمران: 188]
Salomo Keyzer Denk niet dat zij, die zich verblijden in hetgeen zij gedaan hebben, en wenschen geprezen te worden om hetgeen zij niet gedaan hebben, denk niet dat zij van de straf zijn uitgesloten; eene groote straf wacht hen |
Sofian S. Siregar En denkt niet dat degenen die blij zijn met wat zij gedaan hebben en die er van houden geprezen te worden voor wat zij niet gedaan hebben; denkt niet dat zij aan de bestraffing kunnen ontsnappen. En voor ben is er een pijnlijke bestraffing |
Van De Taal Degenen die juichen over hetgeen zij hebben gedaan en gaarne worden geroemd voor hetgene zij niet deden, denkt niet, dat zij veilig zijn voor straf. Er wacht hen een pijnlijke kastijding |