Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 61 - آل عِمران - Page - Juz 3
﴿فَمَنۡ حَآجَّكَ فِيهِ مِنۢ بَعۡدِ مَا جَآءَكَ مِنَ ٱلۡعِلۡمِ فَقُلۡ تَعَالَوۡاْ نَدۡعُ أَبۡنَآءَنَا وَأَبۡنَآءَكُمۡ وَنِسَآءَنَا وَنِسَآءَكُمۡ وَأَنفُسَنَا وَأَنفُسَكُمۡ ثُمَّ نَبۡتَهِلۡ فَنَجۡعَل لَّعۡنَتَ ٱللَّهِ عَلَى ٱلۡكَٰذِبِينَ ﴾
[آل عِمران: 61]
﴿فمن حاجك فيه من بعد ما جاءك من العلم فقل تعالوا ندع﴾ [آل عِمران: 61]
Salomo Keyzer Indien iemand, nadat gij de ware kennis hebt gekregen, daarover met u twisten wil, zeg dan: Kom, laat ons onze en uwe zonen te zamen roepen, onze en uwe vrouwen, onze en uwe slaven, en tot God bidden, en Gods vloek over de leugenaars inroepen |
Sofian S. Siregar Wie dan met jou (Mohammed) over ('Îsa) redetwist, nadat de kennis tot jou is gekomen, zeg dan: "Laten wij onze zonen en jullie zonen en onze vruowen en jullie vrouwen en onszelf en julliezelf bijelkaar roepen en dan (gezamenlijk) Allah's vloek afroepen over hen die leigen |
Van De Taal Zou men nu met u over hem (Jezus) redetwisten, nadat de kennis tot u gekomen is, zeg dan: 'Kom, laat ons onze kinderen en uw kinderen en onze vrouwen en uw vrouwen en ons volk en uw volk roepen; laat ons daarna vurig bidden en de vloek van Allah roepen over degenen, die liegen |