Quran with Dutch translation - Surah Hud ayat 101 - هُود - Page - Juz 12
﴿وَمَا ظَلَمۡنَٰهُمۡ وَلَٰكِن ظَلَمُوٓاْ أَنفُسَهُمۡۖ فَمَآ أَغۡنَتۡ عَنۡهُمۡ ءَالِهَتُهُمُ ٱلَّتِي يَدۡعُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ مِن شَيۡءٖ لَّمَّا جَآءَ أَمۡرُ رَبِّكَۖ وَمَا زَادُوهُمۡ غَيۡرَ تَتۡبِيبٖ ﴾
[هُود: 101]
﴿وما ظلمناهم ولكن ظلموا أنفسهم فما أغنت عنهم آلهتهم التي يدعون من﴾ [هُود: 101]
Salomo Keyzer En wij behandelden hen niet onrechtvaardig, maar zij handelden onrechtvaardig met hunne eigene zielen; en hunne goden die zij, naast God, aanriepen, waren hun volstrekt niet tot voordeel, toen Gods besluit op hen zou worden uitgevoerd; zij hebben hunnen val slechts verhaast |
Sofian S. Siregar En Wij hebben hun geen onrecht aangedaan, maar zij hebben zichzelf onrecht aangedaan. En hun goden die zij naast Allah aanriepen, baatten hun niets tom het bevel van jouw Heer kwam. En zij vermeerderden voor hen niets dan vernietiging |
Van De Taal En Wij deden hun geen onrecht maar zij deden zichzelf onrecht aan. En hun goden, die zij naast Allah aanriepen, baatten hen in het geheel niet toen het gebod van uw Heer kwam; zij voegden hun slechts verderf toe |