Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 10 - آل عِمران - Page - Juz 3
﴿إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ لَن تُغۡنِيَ عَنۡهُمۡ أَمۡوَٰلُهُمۡ وَلَآ أَوۡلَٰدُهُم مِّنَ ٱللَّهِ شَيۡـٔٗاۖ وَأُوْلَٰٓئِكَ هُمۡ وَقُودُ ٱلنَّارِ ﴾
[آل عِمران: 10]
﴿إن الذين كفروا لن تغني عنهم أموالهم ولا أولادهم من الله شيئا﴾ [آل عِمران: 10]
Salomo Keyzer Den ongeloovigen zal echter vermogen noch kinderen bij God hebben. Zij zullen tot voedsel van het vuur verstrekken |
Sofian S. Siregar Voorwaar, degenen die ongelovig zijn: hun eigendommen, noch hun nakomelingen zullen hun baten tegen (de bestraffing) van Allah en zij zijn brandstof voor de Hel |
Van De Taal Voorzeker zullen de bezittingen en kinderen der ongelovigen hun tegen Allah in het geheel niet baten: dezen zullen brandstof voor het Vuur zijn |