Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 52 - آل عِمران - Page - Juz 3
﴿۞ فَلَمَّآ أَحَسَّ عِيسَىٰ مِنۡهُمُ ٱلۡكُفۡرَ قَالَ مَنۡ أَنصَارِيٓ إِلَى ٱللَّهِۖ قَالَ ٱلۡحَوَارِيُّونَ نَحۡنُ أَنصَارُ ٱللَّهِ ءَامَنَّا بِٱللَّهِ وَٱشۡهَدۡ بِأَنَّا مُسۡلِمُونَ ﴾
[آل عِمران: 52]
﴿فلما أحس عيسى منهم الكفر قال من أنصاري إلى الله قال الحواريون﴾ [آل عِمران: 52]
Salomo Keyzer Toen Jezus hun ongeloof zag, zeide hij: Wie wil mij voor Gods zaak helpen. De apostelen antwoordden: Wij willen Gods helpers zijn; wij gelooven aan God; betuig het, dat wij geloovigen zijn |
Sofian S. Siregar En toen 'Îsa ongeloof bij hen ontdekte, zei hij: "Wie zijn mijn helpers (op het rechte Pad) naar Allah?" Zijn metgezellen (Hawâriyyôen) zeiden: "Wij zijn helpers van Allah, wij geloven in Allah en getuigen dat wij ons overgegeven hebben |
Van De Taal Toen Jezus hun (der Isra�lieten) ongeloof bemerkte, zeide hij: 'Wie zullen mijn helpers zijn terwille van Allah?' De discipelen antwoordden: 'Wij zijn de helpers van Allah. Wij geloven in Allah. En getuigt gij dat wij Moslims zijn |