Quran with Dutch translation - Surah Fussilat ayat 51 - فُصِّلَت - Page - Juz 25
﴿وَإِذَآ أَنۡعَمۡنَا عَلَى ٱلۡإِنسَٰنِ أَعۡرَضَ وَنَـَٔا بِجَانِبِهِۦ وَإِذَا مَسَّهُ ٱلشَّرُّ فَذُو دُعَآءٍ عَرِيضٖ ﴾
[فُصِّلَت: 51]
﴿وإذا أنعمنا على الإنسان أعرض ونأى بجانبه وإذا مسه الشر فذو دعاء﴾ [فُصِّلَت: 51]
Salomo Keyzer Als wij den mensch gunsten verleenen, wendt hij zich af en vertrekt, zonder zijnen dank te betuigen: maar als het kwaad hem bereikt, bidt hij dikwijls |
Sofian S. Siregar En als Wij de mens gunsten schenken, dan wendt hij zich af en verwijdert hij zich; maar als tegenspoed hem treft, dan richt hij vele smeekbeden (tot Allah) |
Van De Taal Wanneer Wij gunsten aan de mens verlenen wendt hij zich af en gaat terzijde, maar wanneer het kwade hem raakt, ziet! dan offert hij lange, lange gebeden |