Quran with Dutch translation - Surah Al-Ma’idah ayat 38 - المَائدة - Page - Juz 6
﴿وَٱلسَّارِقُ وَٱلسَّارِقَةُ فَٱقۡطَعُوٓاْ أَيۡدِيَهُمَا جَزَآءَۢ بِمَا كَسَبَا نَكَٰلٗا مِّنَ ٱللَّهِۗ وَٱللَّهُ عَزِيزٌ حَكِيمٞ ﴾
[المَائدة: 38]
﴿والسارق والسارقة فاقطعوا أيديهما جزاء بما كسبا نكالا من الله والله عزيز﴾ [المَائدة: 38]
Salomo Keyzer Indien een man of eene vrouw mocht stelen, zult gij hun de handen afsnijden, als vergelding voor hetgeen zij hebben bedreven; dit is eene voorbeeldige straf door God bepaald, en God is machtig en wijs |
Sofian S. Siregar En de dief en de dievegge: houwt hun handen af als een vergelding vanwege (de misdaad) die zij begingen, als een bestraffing van Allah. En Allah is Almachtig, Alwijs |
Van De Taal En snijdt de dief en de dievegge de hand af, als straf voor wat zij misdeden, een voorbeeldige straf van Allah. Allah is Almachtig, Alwijs |