Quran with Dutch translation - Surah Al-Ma’idah ayat 52 - المَائدة - Page - Juz 6
﴿فَتَرَى ٱلَّذِينَ فِي قُلُوبِهِم مَّرَضٞ يُسَٰرِعُونَ فِيهِمۡ يَقُولُونَ نَخۡشَىٰٓ أَن تُصِيبَنَا دَآئِرَةٞۚ فَعَسَى ٱللَّهُ أَن يَأۡتِيَ بِٱلۡفَتۡحِ أَوۡ أَمۡرٖ مِّنۡ عِندِهِۦ فَيُصۡبِحُواْ عَلَىٰ مَآ أَسَرُّواْ فِيٓ أَنفُسِهِمۡ نَٰدِمِينَ ﴾
[المَائدة: 52]
﴿فترى الذين في قلوبهم مرض يسارعون فيهم يقولون نخشى أن تصيبنا دائرة﴾ [المَائدة: 52]
Sofian S. Siregar En jij ziet toch dat zij in hun harten een ziekte hebben en zich naar hen (de vijanden van de moslims) toe haasten. Zij zeggen: "Wij vrezen dat een verandering (van het lot) ons zal treffen." Misschien dat Allah (jou) de overwinning zal geven, of een beschikking van Hem (in hun nadeel zal geven), dan zullen zij spijt hebben van wat zij in zichzelf geheim hielden |
Van De Taal En gij zult degenen in wier hart een ziekte is, zich tot hen zien haasten, zeggende: 'Wij vrezen, dat ons rampspoed zal overkomen.' Het is echter waarschijnlijk dat Allah een overwinning of iets anders tot stand zal brengen. Dan zullen zij berouw hebben over hetgeen zij in hun innerlijk verborgen |