Quran with Dutch translation - Surah An-Nahl ayat 35 - النَّحل - Page - Juz 14
﴿وَقَالَ ٱلَّذِينَ أَشۡرَكُواْ لَوۡ شَآءَ ٱللَّهُ مَا عَبَدۡنَا مِن دُونِهِۦ مِن شَيۡءٖ نَّحۡنُ وَلَآ ءَابَآؤُنَا وَلَا حَرَّمۡنَا مِن دُونِهِۦ مِن شَيۡءٖۚ كَذَٰلِكَ فَعَلَ ٱلَّذِينَ مِن قَبۡلِهِمۡۚ فَهَلۡ عَلَى ٱلرُّسُلِ إِلَّا ٱلۡبَلَٰغُ ٱلۡمُبِينُ ﴾
[النَّحل: 35]
﴿وقال الذين أشركوا لو شاء الله ما عبدنا من دونه من شيء﴾ [النَّحل: 35]
Salomo Keyzer De afgodendienaars zeggen: Indien het Gode had behaagd, zouden wij niets buiten hem hebben aangebeden, wij en onze vaderen; wij zouden slechts verboden hebben wat hij zelf verbood. Zij die hen voorafgingen, handelden evenzoo. Maar moeten de gezanten iets anders doen dan openbaar prediken |
Sofian S. Siregar En degenen die (Allah) deelgenoten toekenden, zeiden: "Indien Allah gewild had, hadden wij niets naast Hem aanbeden, wij noch onze vaderen, en wij zouden naast (de verboden) van Hem niets verboden hebben." Zo deden degenen vôôr hen. En de Boodschappers zijn tot niets anders verplicht dan de duidelijke verkondiging |
Van De Taal De afgodendienaren zeggen: 'Als Allah het zo had gewild zouden wij niets buiten Hem hebben aanbeden, wij noch onze vaderen; noch zouden wij iets buiten Zijn wil hebben verboden.' Degenen, die v��r hen waren handelden evenzo. Maar zijn de boodschappers voor iets anders verantwoordelijk dan voor de duidelijke verkondiging |