Quran with Dutch translation - Surah Al-Mu’minun ayat 50 - المؤمنُون - Page - Juz 18
﴿وَجَعَلۡنَا ٱبۡنَ مَرۡيَمَ وَأُمَّهُۥٓ ءَايَةٗ وَءَاوَيۡنَٰهُمَآ إِلَىٰ رَبۡوَةٖ ذَاتِ قَرَارٖ وَمَعِينٖ ﴾
[المؤمنُون: 50]
﴿وجعلنا ابن مريم وأمه آية وآويناهما إلى ربوة ذات قرار ومعين﴾ [المؤمنُون: 50]
Salomo Keyzer En wij bestemden den zoon van Maria en zijne moeder tot een teeken, en wij bereidden een verblijf voor hen, op een verheven gedeelte der aarde, zijnde een plaats van vrede en zekerheid, en door stroomende bronnen bevochtigd |
Sofian S. Siregar En Wij maakten de zoon van Maryam en zijn moeder tot een Teken en Wij gaven hun een onderkomen op een hoogplegen plaats, bewoonbaar met stromend water |
Van De Taal En Wij bestemden de zoon van Maria en zijn moeder tot een teken en schonken hun toevlucht op een hoog plateau met groene weiden en bronnen |