Quran with Dutch translation - Surah Ash-Shu‘ara’ ayat 41 - الشعراء - Page - Juz 19
﴿فَلَمَّا جَآءَ ٱلسَّحَرَةُ قَالُواْ لِفِرۡعَوۡنَ أَئِنَّ لَنَا لَأَجۡرًا إِن كُنَّا نَحۡنُ ٱلۡغَٰلِبِينَ ﴾
[الشعراء: 41]
﴿فلما جاء السحرة قالوا لفرعون أئن لنا لأجرا إن كنا نحن الغالبين﴾ [الشعراء: 41]
Salomo Keyzer Toen de toovenaars gekomen waren, zeiden zij tot Pharao: zullen wij zekerlijk eene belooning ontvangen, indien wij de overwinning behalen |
Sofian S. Siregar Toen de tovenaars kwamen, zeiden zij tot Fir'aun: "Krijgen we zeker een beloning, als wij de overwinnaars zijn |
Van De Taal En toen de tovenaars kwamen, vroegen zij aan Pharao, 'Zal er een beloning voor ons zijn als wij de overwinnaars worden |