Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 195 - آل عِمران - Page - Juz 4
﴿فَٱسۡتَجَابَ لَهُمۡ رَبُّهُمۡ أَنِّي لَآ أُضِيعُ عَمَلَ عَٰمِلٖ مِّنكُم مِّن ذَكَرٍ أَوۡ أُنثَىٰۖ بَعۡضُكُم مِّنۢ بَعۡضٖۖ فَٱلَّذِينَ هَاجَرُواْ وَأُخۡرِجُواْ مِن دِيَٰرِهِمۡ وَأُوذُواْ فِي سَبِيلِي وَقَٰتَلُواْ وَقُتِلُواْ لَأُكَفِّرَنَّ عَنۡهُمۡ سَيِّـَٔاتِهِمۡ وَلَأُدۡخِلَنَّهُمۡ جَنَّٰتٖ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ ثَوَابٗا مِّنۡ عِندِ ٱللَّهِۚ وَٱللَّهُ عِندَهُۥ حُسۡنُ ٱلثَّوَابِ ﴾
[آل عِمران: 195]
﴿فاستجاب لهم ربهم أني لا أضيع عمل عامل منكم من ذكر أو﴾ [آل عِمران: 195]
Salomo Keyzer God antwoordde hun, zeggende: Ik laat geene goede daad verloren gaan, wie die ook gedaan hebbe; hetzij man of vrouw. De eene onder u is uit den andere gesproten. Zij die hunne woonplaatsen hebben verlaten en uit hunne huizen werden verdreven, voor mijnen godsdienst hebben geleden, en in den slag zijn omgekomen, wil ik van alle schuld bevrijden, en zal hen brengen in de tuinen van wateren doorsneden. Dit is de belooning van God; dit is de schoonste belooning |
Van De Taal En hun Heer verhoorde hen, zeggende: 'Ik zal het werk van iedere werker onder u, hetzij man of vrouw, niet verloren doen gaan. - Gij behoort tot elkander. - En Ik zal van hen, die hun land verlieten en van hun huizen zijn verjaagd en voor Mijn zaak zign vervolgd en die hebben gevochten en zijn gedood, de fouten zeker bedekken en zal hen tuinen doen binnengaan, waar doorheen rivieren stromen: een beloning van Allah en bij Allah is de beste beloning |