Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 198 - آل عِمران - Page - Juz 4
﴿لَٰكِنِ ٱلَّذِينَ ٱتَّقَوۡاْ رَبَّهُمۡ لَهُمۡ جَنَّٰتٞ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَا نُزُلٗا مِّنۡ عِندِ ٱللَّهِۗ وَمَا عِندَ ٱللَّهِ خَيۡرٞ لِّلۡأَبۡرَارِ ﴾
[آل عِمران: 198]
﴿لكن الذين اتقوا ربهم لهم جنات تجري من تحتها الأنهار خالدين فيها﴾ [آل عِمران: 198]
Salomo Keyzer Maar zij, die God vreezen, zullen tuinen bewonen met wateren doorsneden, en zullen eeuwig daarin verblijven. Dit is de belooning van God. Wat van God komt, is beter voor de geloovigen |
Sofian S. Siregar Maar degenen die hun Heer vrezen, voor hen zijn er de Tuinen (het Paradijs) waar onder door de rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levenden, een ontvangst can Allah. En dat wat van Allah komt is beter voor de vromen |
Van De Taal Maar zij, die hun Heer vrezen, zullen tuinen hebben, waar doorheen rivieren stromen, daarin zullen zij vertoeven als onthaal van Allah. En hetgeen bij Allah is, is voor de rechtvaardigen beter |