Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 36 - آل عِمران - Page - Juz 3
﴿فَلَمَّا وَضَعَتۡهَا قَالَتۡ رَبِّ إِنِّي وَضَعۡتُهَآ أُنثَىٰ وَٱللَّهُ أَعۡلَمُ بِمَا وَضَعَتۡ وَلَيۡسَ ٱلذَّكَرُ كَٱلۡأُنثَىٰۖ وَإِنِّي سَمَّيۡتُهَا مَرۡيَمَ وَإِنِّيٓ أُعِيذُهَا بِكَ وَذُرِّيَّتَهَا مِنَ ٱلشَّيۡطَٰنِ ٱلرَّجِيمِ ﴾
[آل عِمران: 36]
﴿فلما وضعتها قالت رب إني وضعتها أنثى والله أعلم بما وضعت وليس﴾ [آل عِمران: 36]
Salomo Keyzer Toen zij gebaard had, zeide zij: Heer! waarlijk, ik heb een meisje voortgebracht (God wist wel wat zij voortgebracht had), en een knaap is niet gelijk een meisje. Ik heb haar Maria genaamd; haar en hare nakomelingschap stel ik onder uwe bescherming tegen den gesteenigden satan |
Sofian S. Siregar En toen zij haar gebaard had, zei zij: "Mijn Heer, ik heb haar gebaard, (het is) een meisje," - en Allah wist het best wat zij gebaard had - "en het mannelijke is niet als het vrouwelijke. En voorwaar, ik heb haar Maryam genoemd, en ik smeek U haar en haar nakomelingen te bescherment tegen de vervloekte Satan |
Van De Taal Maar, toen zij er van verlost was, zeide zij: 'Mijn Heer, ik ben verlost van een meisje.' - Allah wist het beste wat zij voortbracht. 'En de man is niet gelijk aan de vrouw. En ik heb haar Maria genoemd en ik stel haar en haar nageslacht onder Uw bescherming tegen Satan, de verworpene |