Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 91 - آل عِمران - Page - Juz 3
﴿إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ وَمَاتُواْ وَهُمۡ كُفَّارٞ فَلَن يُقۡبَلَ مِنۡ أَحَدِهِم مِّلۡءُ ٱلۡأَرۡضِ ذَهَبٗا وَلَوِ ٱفۡتَدَىٰ بِهِۦٓۗ أُوْلَٰٓئِكَ لَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ وَمَا لَهُم مِّن نَّٰصِرِينَ ﴾
[آل عِمران: 91]
﴿إن الذين كفروا وماتوا وهم كفار فلن يقبل من أحدهم ملء الأرض﴾ [آل عِمران: 91]
Salomo Keyzer Waarlijk, zij die niet gelooven en als ongeloovigen sterven, van hen worden alle schatten der aarde niet aangenomen, indien zij zich daarmede willen los koopen; zij zullen eene strenge straf ondergaan en zullen geen verdediger hebben |
Sofian S. Siregar Voorwaar, degenen die ongelovig zijn en stefven terwijl zijn ongelovig zijn: van geen van hen zal een aarde vol goud aanvaard worden, ook al zou hij zich daarmee willen vrijkopen. Zij zjin degenen voor wie er een pijnlijke bestraffing is en voor hen zullen er geen helpers zijn |
Van De Taal Degenen die ongelovig zijn en als ongelovigen sterven, van geen hunner zal een aarde vol goud worden aanvaard als hij zich daarmede zou willen vrijkopen. Dezen zijn het wie een smartelijke straf wacht en er zullen voor hen geen helpers zijn |