Quran with Dutch translation - Surah Al-Ma’idah ayat 11 - المَائدة - Page - Juz 6
﴿يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ ٱذۡكُرُواْ نِعۡمَتَ ٱللَّهِ عَلَيۡكُمۡ إِذۡ هَمَّ قَوۡمٌ أَن يَبۡسُطُوٓاْ إِلَيۡكُمۡ أَيۡدِيَهُمۡ فَكَفَّ أَيۡدِيَهُمۡ عَنكُمۡۖ وَٱتَّقُواْ ٱللَّهَۚ وَعَلَى ٱللَّهِ فَلۡيَتَوَكَّلِ ٱلۡمُؤۡمِنُونَ ﴾
[المَائدة: 11]
﴿ياأيها الذين آمنوا اذكروا نعمة الله عليكم إذ هم قوم أن يبسطوا﴾ [المَائدة: 11]
Salomo Keyzer O, ware geloovigen! herinnert u Gods gunst omtrent u, toen zekere mannen hunne handen naar u uitstrekten; maar hij stiet hunne handen terug die u wilden deren. Vreest dus God, en dat de geloovigen in hem vertrouwen |
Sofian S. Siregar O jullie die geloven! Gedenkt de genieting van Allah voor jullie toen een volk hun handen naar jullie wilde uitstrekken en toen (Allah) hun handen van jullie afhield. En vreest Allah. En laat de gelovigen hun vertrouwen op Allah stellen |
Van De Taal O, gij die gelooft, gedenkt Allah´s gunst aan u toen een volk zijn handen tegen u wilde uitsteken, maar Hij weerhield hun handen en vreest Allah. Op Allah moeten de gelovigen zich verlaten |