Quran with Dutch translation - Surah Al-A‘raf ayat 28 - الأعرَاف - Page - Juz 8
﴿وَإِذَا فَعَلُواْ فَٰحِشَةٗ قَالُواْ وَجَدۡنَا عَلَيۡهَآ ءَابَآءَنَا وَٱللَّهُ أَمَرَنَا بِهَاۗ قُلۡ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يَأۡمُرُ بِٱلۡفَحۡشَآءِۖ أَتَقُولُونَ عَلَى ٱللَّهِ مَا لَا تَعۡلَمُونَ ﴾
[الأعرَاف: 28]
﴿وإذا فعلوا فاحشة قالوا وجدنا عليها آباءنا والله أمرنا بها قل إن﴾ [الأعرَاف: 28]
Salomo Keyzer En als zij eene zondige daad hebben bedreven, zeggen zij: Wij hebben het door onze vaderen zien verrichten; God heeft het bevolen. Zeg hun; God beveelt geene schandelijke daden; zegt gij van God wat gij niet weet |
Sofian S. Siregar En wanneer zij een gruweldaad bedrijven, dan zeggen zij: "Wij troffen dit bij onze vaderen aan en Allah heeft ons dit bevolen." Zeg (O Moehammad): "Voorwaar, Allah beveelt geen gruweldaden, zeggen jullie dat over Allah wat jullie niet weten |
Van De Taal En wanneer zij een slechte daad begaan, zeggen zij: 'Wij zagen dit onze vaderen doen en Allah heeft het ons bevolen.' Zeg: 'Allah legt nooit slechte daden op. Zegt gij van Allah, hetgeen gij niet weet |