Quran with Dutch translation - Surah Ta-Ha ayat 66 - طه - Page - Juz 16
﴿قَالَ بَلۡ أَلۡقُواْۖ فَإِذَا حِبَالُهُمۡ وَعِصِيُّهُمۡ يُخَيَّلُ إِلَيۡهِ مِن سِحۡرِهِمۡ أَنَّهَا تَسۡعَىٰ ﴾
[طه: 66]
﴿قال بل ألقوا فإذا حبالهم وعصيهم يخيل إليه من سحرهم أنها تسعى﴾ [طه: 66]
Salomo Keyzer Hij antwoordde: Werpt gij uwe staven het eerste weg. En zie, hunne koorden en hunne staven schenen hem toe, door hunne tooverij als slangen te loopen |
Sofian S. Siregar Hij zei: "Werpt maar." En toen scheen het hem toe dat hun touwen en hun staven zich door hun tovenarij voortbewogen |
Van De Taal Hij zeide: 'Neen, werpt gij.' Dan ziet, het scheen hem wegens hun toverkunst toe, dat hun koorden en staven zich voortbewogen |