Quran with Dutch translation - Surah al-‘Imran ayat 147 - آل عِمران - Page - Juz 4
﴿وَمَا كَانَ قَوۡلَهُمۡ إِلَّآ أَن قَالُواْ رَبَّنَا ٱغۡفِرۡ لَنَا ذُنُوبَنَا وَإِسۡرَافَنَا فِيٓ أَمۡرِنَا وَثَبِّتۡ أَقۡدَامَنَا وَٱنصُرۡنَا عَلَى ٱلۡقَوۡمِ ٱلۡكَٰفِرِينَ ﴾
[آل عِمران: 147]
﴿وما كان قولهم إلا أن قالوا ربنا اغفر لنا ذنوبنا وإسرافنا في﴾ [آل عِمران: 147]
Salomo Keyzer En zij zeiden niet anders dan: o Heer vergeef ons onze zonden en wat wij in onze daden misdreven hebben; sterk onze voeten en sta ons bij tegen de ongeloovigen |
Sofian S. Siregar En hun woorden waren niet anders dan dat zij zeiden: "Onze Heer, vergeef ons onze zonden en onze overdrijvingen met betrekking tot onze zaak en maak ons standvastig en help ons tegen het ongelovige volk |
Van De Taal En hun woord was slechts: 'Onze Heer, vergeef ons onze zonden en de buitensporigheden in ons gedrag en maak ons standvastig en help ons tegen het ongelovige volk |