Quran with Dutch translation - Surah At-Taubah ayat 113 - التوبَة - Page - Juz 11
﴿مَا كَانَ لِلنَّبِيِّ وَٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ أَن يَسۡتَغۡفِرُواْ لِلۡمُشۡرِكِينَ وَلَوۡ كَانُوٓاْ أُوْلِي قُرۡبَىٰ مِنۢ بَعۡدِ مَا تَبَيَّنَ لَهُمۡ أَنَّهُمۡ أَصۡحَٰبُ ٱلۡجَحِيمِ ﴾
[التوبَة: 113]
﴿ما كان للنبي والذين آمنوا أن يستغفروا للمشركين ولو كانوا أولي قربى﴾ [التوبَة: 113]
Salomo Keyzer Het is den profeet niet geoorloofd, noch hun die ware geloovigen zijn, voor afgodendienaars te bidden, zelfs indien zij tot hunne bloedverwanten behooren, nadat het hun bekend is geworden, dat zij bewoners der hel zullen zijn |
Sofian S. Siregar Het past de Profect en degenen die geloven niet dat zij de veelgodenaanbidders om vergeving vragen, ook al zijn zij verwanten, nadat het hen duidelijk is geworden dat zij de bewoners van de Hel zijn |
Van De Taal Het is de profeet en de gelovigen niet geoorloofd om vergiffenis te vragen voor de afgodendienaren, zelfs al waren dezen verwanten, nadat hun (de gelovigen) duidelijk is geworden, dat zij (afgodendienaren) het volk der hel zullen zijn |