Quran with Dutch translation - Surah Al-Anbiya’ ayat 39 - الأنبيَاء - Page - Juz 17
﴿لَوۡ يَعۡلَمُ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ حِينَ لَا يَكُفُّونَ عَن وُجُوهِهِمُ ٱلنَّارَ وَلَا عَن ظُهُورِهِمۡ وَلَا هُمۡ يُنصَرُونَ ﴾
[الأنبيَاء: 39]
﴿لو يعلم الذين كفروا حين لا يكفون عن وجوههم النار ولا عن﴾ [الأنبيَاء: 39]
Salomo Keyzer Indien zij die gelooven, niet wisten dat de tijd zekerlijk zal komen, waarop zij niet in staat zullen zijn het vuur der hel van hunne aangezichten of hunne ruggen af te keeren, waarbij zij niet geholpen zullen worden, zouden zij dien niet verhaasten |
Sofian S. Siregar Als degenen die ongelovig zijn maar het moment gekend hadden waarop zij de Hel niet van hun gezichten kunnen afhouden, en niet van hun ruggen. En zij worden niet geholpen |
Van De Taal O, wisten de ongelovigen maar de tijd wanneer zij niet bij machte zullen zijn het Vuur van hun gezicht of van hun rug te weren en niet zullen worden geholpen |