Quran with Dutch translation - Surah Ar-Rum ayat 38 - الرُّوم - Page - Juz 21
﴿فَـَٔاتِ ذَا ٱلۡقُرۡبَىٰ حَقَّهُۥ وَٱلۡمِسۡكِينَ وَٱبۡنَ ٱلسَّبِيلِۚ ذَٰلِكَ خَيۡرٞ لِّلَّذِينَ يُرِيدُونَ وَجۡهَ ٱللَّهِۖ وَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلۡمُفۡلِحُونَ ﴾
[الرُّوم: 38]
﴿فآت ذا القربى حقه والمسكين وابن السبيل ذلك خير للذين يريدون وجه﴾ [الرُّوم: 38]
Salomo Keyzer Geef hem, die met u verwant is, datgene wat gij hem in billijkheid verplicht zijt, en ook aan den arme en den vreemdeling; dit is beter voor hen die Gods aangezicht zoeken, en zij zullen voorspoed genieten |
Sofian S. Siregar Geeft dan de verwant zijn recht, en de behoeftige en de reiziger (zonder proviand). Dat is beter voor degenen die het welbehagen van Allah wensen. En zij zijn degenen die de welslagenden zijn |
Van De Taal Geeft, de verwanten, de behoeftigen, de reiziger wat hun toekomt. Dat is het beste voor degenen die het Aangezicht van Allah zoeken, dezen zijn het die zullen slagen |