Quran with Dutch translation - Surah Ar-Rum ayat 39 - الرُّوم - Page - Juz 21
﴿وَمَآ ءَاتَيۡتُم مِّن رِّبٗا لِّيَرۡبُوَاْ فِيٓ أَمۡوَٰلِ ٱلنَّاسِ فَلَا يَرۡبُواْ عِندَ ٱللَّهِۖ وَمَآ ءَاتَيۡتُم مِّن زَكَوٰةٖ تُرِيدُونَ وَجۡهَ ٱللَّهِ فَأُوْلَٰٓئِكَ هُمُ ٱلۡمُضۡعِفُونَ ﴾
[الرُّوم: 39]
﴿وما آتيتم من ربا ليربو في أموال الناس فلا يربو عند الله﴾ [الرُّوم: 39]
Salomo Keyzer Wat gij in woeker zult geven, om het uwe met der menschen bezittingen te vergrooten, zal niet vergroot worden, dan door Gods zegen; maar wat gij aan aalmoezen geeft voor Gods zaak, daarvoor zult gij eene tweevoudige belooning ontvangen |
Sofian S. Siregar Wat jullie van eigendommen van de mensen gegevon hebben als rente om te vermeerderen: het vermeerdert niets bij Allah. Maar wat jullie aan zakât hebben gegeven, het welbehagen van Allah wensend: zij zijn degenen voor wie (hun beloningen) verveelvuldigd worden |
Van De Taal Wat gij ook uitleent met rente opdat het moge toenemen door hetgeen andere (mensen) bezitten; het neemt niet toe bij Allah; maar wat gij in Zakaat geeft, Allah´s welbehagen zoekend, dezen zullen hun bezit vermeerderd zien |